
Jurisprudentie
BG4812
Datum uitspraak2008-11-20
Datum gepubliceerd2008-11-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/825295-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-11-20
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/825295-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Een gevangenisstraf van 12 maanden met aftrek van voorarrest waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar voor wederrechtelijke vrijheidsberoving. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank ten voordele van verdachte rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte onder grote invloed stond van een van de medeverdachten.
Afwijzing beroep psychische overmacht.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825295-08
Datum uitspraak: 20 november 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
wonende te [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 november 2008.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 7 oktober 2008.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 6 november 2008 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 2 mei 2008 tot en met 3 mei 2008 te
Eindhoven en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, en/of te Assent, in elk
geval in België, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft
beroofd en / of beroofd gehouden, immers is hij, verdachte, toen daar met zijn
mededader(s), althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk
- (met een smoes) de woning van [slachtoffer] binnengedrongen en/of
heeft hij, verdachte, toen daar met zijn mededader(s), althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk
- [slachtoffer] (bij de keel) vastgepakt en/of de armen en/of haar lichaam,
- de keel van [slachtoffer] dichtgeknepen en/of dichtgehouden en/of
- [slachtoffer] (met kracht) tegen haar neus, althans haar gezicht,
gestompt/geslagen en/of
- tegen [slachtoffer] gezegd: "If you resist I will kill you", althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- met tape de mond en/of het hoofd van [slachtoffer] omwikkeld en/of
- [slachtoffer] in een auto gezet en/of
- (in de auto)(met touw) de voeten en/of enkels en/of polsen van [slachtoffer]
vastgebonden en/of
- (onderweg) tegen [slachtoffer] gezegd: "ik hou je maanden vast..zolang het
nodig is...totdat je bevrijd bent. ik ben degene die jou zal bevrijden.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- [slachtoffer] een woning in Assent (België) binnengebracht/ingebracht en/of
[slachtoffer] in die woning vastgehouden en/of op het bed vastgebonden en/of
- [slachtoffer] op 3 mei 2008 meegenomen naar Amsterdam,
en aldus [slachtoffer] belet zich vrijelijk te bewegen;
(artikel 282 WvSr)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Verdachte is in de nacht van 2 mei 2008 op 3 mei 2008 samen met [mededader 1], [mededader 2] en [mededader 3], met een smoes de woning van [slachtoffer] in Eindhoven binnengedrongen. Vervolgens hebben zij haar bij de keel vastgepakt en haar keel dichtgeknepen en dichtgehouden, haar bij haar armen en lichaam vastgepakt en haar hard tegen haar neus geslagen. Zij hebben haar mond en hoofd omwikkeld met tape en haar daarna in een auto gezet. In de auto hebben zij het slachtoffer met touw vastgebonden aan enkels en polsen en zijn vervolgens naar Assent in Belgie gereden alwaar zij haar in een woning hebben vastgehouden 1,2, 3.
De bewijsbeslissing
De rechtbank acht - anders dan de officier van justitie - niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders op 3 mei 2008 het slachtoffer vanuit de woning in Assent (België) tegen haar wil hebben meegenomen naar Amsterdam, zodat hij van dat gedeelte van de tenlastelegging (laatste gedachtestreep) dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het navolgende.
Blijkens het onderzoek ter terechtzitting en de stukken in het dossier is het slachtoffer op voormelde datum vrijwillig met verdachte en zijn mededaders vanuit België meegegaan naar een bijeenkomst in Amsterdam, omdat het slachtoffer op die manier een mogelijkheid zag om hulp te zoeken om zodoende te proberen om aan verdachte en zijn mededaders te ontkomen, hetgeen haar ook daadwerkelijk is gelukt. Gelet op het vorenstaande kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook voor dat gedeelte van de tenlastelegging niet gesproken worden van een opzettelijke en wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer door verdachte en zijn mededaders, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
in de periode van 2 mei 2008 tot en met 3 mei 2008 te
Eindhoven en te Assent, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers is hij, verdachte, toen daar met zijn mededaders, opzettelijk en wederrechtelijk
- (met een smoes) de woning van [slachtoffer] binnengedrongen en
heeft hij, verdachte, toen daar met zijn mededaders,opzettelijk en wederrechtelijk
- [slachtoffer] bij de keel vastgepakt en
- de keel van [slachtoffer] dichtgeknepen en dichtgehouden en
- [slachtoffer] met kracht tegen haar neus, gestompt/geslagen en
- tegen [slachtoffer] gezegd: "If you resist I will kill you", en
- met tape de mond en het hoofd van [slachtoffer] omwikkeld en
- [slachtoffer] in een auto gezet en
- in de auto met touw de enkels en polsen van [slachtoffer] vastgebonden en
- onderweg tegen [slachtoffer] gezegd: "ik hou je maanden vast..zolang het
nodig is...totdat je bevrijd bent. ik ben degene die jou zal bevrijden.",
- [slachtoffer] een woning in Assent (België) binnengebracht en
[slachtoffer] in die woning vastgehouden en aldus [slachtoffer] belet zich vrijelijk te bewegen;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
De strafbaarheid.
Volgens de raadsman van verdachte stond verdachte tijdens de ontvoering volledig onder invloed van [mededader 1]. Er zou sprake zijn geweest van dusdanige fysische en pychische dwang dat van verdachte in redelijkheid niet verwacht kon worden dat hij tegen [ ] [mededader 1] ([mededader 1]) weerstand bood. Verdachte zou daarom dienen te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De officier van justitie voert aan dat van psychische overmacht geen sprake is. Verdachte verblijft al drie jaren in de buurt van [mededader 1] en woont sinds oktober 2007 met hem onder één dak. Verdachte heeft in die tijd nimmer de kans aangegrepen om zich aan de invloed van [mededader 1] te onttrekken terwijl daar toch diverse mogelijkheden c.q. momenten voor geweest zijn. Ook op de bewuste avond c.q. nacht hebben zich diverse momenten voorgedaan om te ontsnappen. Er blijkt nergens uit dat zijn wilsvrijheid is aangetast door de druk die op hem werd uitgeoefend.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de verklaringen van verdachte en de medeverdachten [mededader 2] en [mededader 3] kan worden afgeleid dat met name in de periode nadat verdachte met de drie medeverdachten hun intrek hadden genomen in een villa in Assent de invloed van [mededader 1] op verdachte en zijn medebewoners is toegenomen. [mededader 1] beschikte over een grote overredingskracht. [mededader 1] gebruikte fysiek geweld tegen zijn medebewoners en bedreigde hen. Verdachte en zijn medebewoners raakten min of meer geisoleerd van de buiten wereld. [mededader 1] hield hen voor dat contact met de buitenwereld niet goed voor hen was. [mededader 1] manipuleerde verdachte en de medeverdachten [mededader 2] en [mededader 3] door hen voor te houden dat hij, indien zij bepaald gedrag vertoonden dat [mededader 1] afkeurde, aan hevige fysieke pijn leed. Verder heeft het overlijden van een medebewoonster van de villa de verhouding tussen de bewoners van de villa en de onderlinge afhankelijkheid mede bepaald.
De psycholoog schetst in haar rapport de grote invloed van [mededader 1] op het gedrag van verdachte, ook ten tijde van de ontvoering. Zij adviseert de rechtbank verdachte echter niet volledig, maar verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
Hoewel op grond van bovenstaande kan worden geconcludeerd dat verdachte ook ten tijde van de ontvoering onder invloed stond van [mededader 1] is de rechtbank van oordeel dat deze invloed niet dusdanig groot was dat van verdachte in redelijkheid niet kon worden verlangd dat hij zich distantieerde van de ontvoering van aangeefster.
Verdachte is op verzoek van [mededader 1] meegegaan naar Eindhoven om aangeefster op te halen. Toen aldaar geweld werd gebruikt was verdachte zich ten zeerste bewust van de wederrechtelijkheid van de handeling waaraan hij deelnam. Zijn denken was niet vertroebeld. Dat hij aan [mededader 1] geen weerstand heeft geboden, is slechts deels te weten aan de vrees voor [mededader 1]; zoals ook de psycholoog Van Toorn aangeeft in haar conclusie is het niet onttrekken aan [mededader 1] voor een groot deel ingegeven door de angst om zijn ongelijk te moeten bekennen.
De rechtbank zal het beroep op psychische overmacht afwijzen.
Er zijn verder geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 47, 282.
De strafoplegging.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van dit feit eist de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk, proeftijd 2 jaar, daarbij rekening houdende met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Van de vordering benadeelde partij is toewijsbaar een bedrag van € 500,= terzake materiele schade. De verzochte vergoeding terzake telefoonkosten, kapperskosten, eigen risico is niet voldoende onderbouwd weshalve verzoeker niet ontvankelijk moet worden verklaard voor dit gedeelte van de vordering. Terzake immateriële schade is toewijsbaar een bedrag van
€ 2500,= . Dit alles hoofdelijk en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ten bedrage van € 3000,=, te vervangen door 60 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging verzoekt de rechtbank indien zij tot een strafoplegging komt rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van cliënt en in het bijzonder met hetgeen is opgenomen in de opgemaakte rapportages.
De vordering benadeelde partij dient niet ontvankelijk verklaard te worden aangezien deze niet eenvoudig van aard is.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De rechtbank acht het uiterst kwalijk dat verdachte samen met anderen de woning van het slachtoffer is binnengedrongen, een plek waar je jezelf veilig moet kunnen voelen. Daarna is het slachtoffer met geweld met tape en touw gekneveld en ontvoerd naar een afgelegen, door begroeiïng vanaf de openbare weg niet zichtbare, villa in België. Het slachtoffer was volledig weerloos. Het slachtoffer heeft zeer beangstigde momenten moeten meemaken, hetgeen – naast opgelopen letsel – ook een traumatische ervaring voor haar moet zijn geweest. De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort misdrijven nog lang, zo niet hun hele leven, kampen met de psychische gevolgen van dien. Verdachte heeft daarvoor totaal geen oog gehad. Hij heeft zich om het lot van het slachtoffer volstrekt niet bekommerd.
In het voordeel van verdachte zal de rechtbank meewegen dat hij onder grote invloed van [mededader 1] stond. De rechtbank verwijst hiertoe naar hetgeen daarover is weergegeven bij de overwegingen terzake psychische overmacht.
Uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog van 1 november 2008 blijkt, dat het door hem gepleegde strafbare feit in verminderde mate aan hem kan worden toegerekend. .
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtban laat de grote invloed die [mededader 1] had op verdachte zwaarder meewegen dan de officier van justitie kennelijk heeft gedaan.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving echter niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hier na te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dat deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken.
De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte materiele schade, de kosten psychotherapie, kosten fysiotherapie en reiskosten in totaal een bedrag van € 500,= , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2008 tot de dag der algehele voldoening en immateriële schade tot een bedrag van € 1500,= vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2008 tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening t.a.v. de materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vonnis tot de dag der algehele voldoening t.a.v. de immateriële schade.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Ten aanzien van de posten eigen risico ziekenfonds, telefoonkosten en kapperskosten omdat deze niet nader zijn onderbouwd en voor het resterende bedrag van de immateriële schade omdat deze niet eenvoudig is vast te stellen en zich niet leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Beslag
Ten aanzien van het inbeslaggenomene bepaalt de rechtbank dat geen enkel belang van strafvordering een teruggave van het motorrijtuig aan verdachte meer in de weg staat.
Zij zal derhalve gelasten de teruggave van deze bestelbus, met Belgisch [kenteken], kleur blauw, merk Peugeot Partner aan verdachte.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en
beroofd houden
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en maatregel
BESLISSING:
Gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren
Maatregel van schadevergoeding van EUR 2000,00 subsidiair 40 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 2000,=
(zegge: tweeduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door 40 dagen hechtenis.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 2000 ,=
(zegge: tweeduizend euro), te weten voor de post materiele schade een bedrag van
€ 500,= te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 mei 2008 tot de dag der voldoening en terzake de post immateriële schade een bedrag van € 1500,= euro te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2008 tot de dag der voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voorzover hij of (een van) zijn mededader (s) heeft/hebben voldaan aan een van
de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Teruggave van het inbeslaggenomene aan verdachte te weten een bestelbus merk Peugeot Partner, kleur blauw met Belgisch [kenteken].
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.B.M. Bruens, voorzitter,
mr A.M. Kooijmans-de Kort en mr. I. Rijnbout, leden,
in tegenwoordigheid van Y.A.M. Janssen, griffier,
en is uitgesproken op 20 november 2008.
Mr. Bruens is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 Proces-verbaal van aangifte p.76,77, 78
2 Procesverbaal verhoor verdachte p. 209, 210, 211, 212
3 Verklaring verdachte ter zitting